Bij plaatsen rolluiken kan toestemming VVE vereist zijn.
Toestemming VvE vereist?
A heeft aan de buitengevel van zijn appartement rolluiken geplaatst. VvE verlangt vervolgens dat A deze verwijdert, nu hij hiervoor geen toestemming heeft verkregen. Volgens VvE hebben de rolluiken “een negatieve, naargeestige uitstraling”. Bovendien zou VvE, door het A (alsnog) toe te staan rolluiken te plaatsen, een precedent scheppen. A is van mening dat hij voor de plaatsing van de rolluiken géén toestemming van VvE nodig heeft. Tussen A en VvE ontstaat een geschil in rechte. Wat vindt de rechter?
Appartementseigenaar A heeft aan de buitengevel van zijn appartement rolluiken geplaatst. De vereniging van eigenaars VvE verlangt van A dat hij de rolluiken verwijdert en baseert zich daarbij op art. 6 lid 2 van het modellenreglement splitsing 1973, hierna: modelreglement. A heeft voor de plaatsing geen toestemming gekregen. Art. 6 lid 2 van het modelreglement luidt: “Het aanbrengen van naamborden, reclame- aanduidingen, uithangborden, zonneschermen, vlaggen, bloembakken en andere uitstekende voorwerpen mag slechts geschieden met toestemming van de vergadering of volgens regels te bepalen in het huishoudelijk reglement.”. Volgens VvE hebben (de) rolluiken “een negatieve, naargeestige uitstraling”. Bovendien zou zij, door het A (alsnog) toe te staan rolluiken te plaatsen, een precedent scheppen. A vindt echter dat hij voor de plaatsing van de rolluiken géén toestemming van VvE no! dig heeft. Rolluiken worden immers niet genoemd in art. 6 lid 2 van het modelreglement. In verband hiermee heeft VvE het huishoudelijk reglement gewijzigd. Een en ander leidt ertoe dat tussen A en VvE een geschil in rechte ontstaat.
Volgens A was het hem, toen hij de rolluiken liet plaatsen, niet verboden dit te doen. Noch het modelreglement noch het huishoudelijk reglement kende een verbod op het aanbrengen van rolluiken.
Hij geeft aan dat VvE, door het huishoudelijk reglement te wijzigen en op grond daarvan achteraf toestemming te onthouden, een bestaande rechtmatige situatie met terugwerkende kracht ongeoorloofd heeft verklaard. De rechter denkt hier anders over.
De rechter overweegt als volgt. Een rolluik vertoont zozeer gelijkenis met een zonnescherm dat het rolluik in de context van art. 6 lid 2 van het modelreglement kwalificeert als een “ander uitstekend voorwerp”. Gelet hierop mag VvE in het huishoudelijk reglement expliciet bepalen dat voor plaatsing van een rolluik voorafgaande toestemming nodig is. Zo bezien, kan men de wijziging van het huishoudelijk reglement beschouwen als een verduidelijking (het expliciet verwoorden van hetgeen al zo was) die geen wijziging van de rechtspositie van A met zich brengt. Van terugwerkende kracht is daarom geen sprake. Daarnaast zullen ook anderen, indien A de rolluiken niet hoeft te verwijderen, van de gelegenheid gebruik maken en rolluiken plaatsen.
De rechter stelt VvE derhalve in het gelijk.
Rechtbank Amsterdam, Sector Kanton 19 juni 2012, LJN BW9328 Rechtbank Amsterdam, Sector Kanton 8 november 2011, LJN B9303